Orgel-, klavecimbel- en klavierklas op uitstap

Orgel-, klavecimbel- en klavierklas op uitstap ... naar het MIM in Brussel!

Een knisperend heldere lucht, een beetje koud maar zonnig. We hadden geen mooiere dag kunnen treffen om goedgemutst in de trein te stappen richting het Muziekinstrumentenmuseum (MIM) in hartje Brussel. De oudere generatie was goed voorbereid en had heerlijke sandwiches bij (Myriam) of nog heerlijker, een hele rits zelfgebakken broodjes met omelet (terecht trots opgesmikkeld door Joost, onze klavierleraar en grootmoedige organisator van dienst). Gesprekken gingen over de (on)zin van carnaval tot muzikale stromingen als de Romantiek. Bij dat ‘belangrijke’ woord ging het hoofd van de jongste van het gezelschap omhoog met de vraag of het om de muzikale of andere, lees interessantere, soort ging. Hij had zijn prioriteiten al op een rijtje. De sfeer was vrolijk en het werd al heel snel duidelijk dat we met dit gezelschap een fijne dag gingen krijgen.

Het Muziekinstrumentenmuseum ligt letterlijk op een miniwandeling van 5 minuutjes van het Centraal Station. We draaiden buiten af naar links, staken veilig over, beklommen de trappen richting de Kunstberg, en voilà, we stonden al voor de deur. Het MIM bleek een prachtig, groots hoekgebouw met veel metalen versieringen aan de buitenkant. Voor de liefhebbers: Art Nouveau stijl, gebouwd naar een ontwerp van architect Paul Saintenoy, in 1899. Midden in het gebouw hangt een gigantische open personenlift in diezelfde Art Nouveaustijl. Het is net alsof je naar de ruggengraat van het gebouw mag kijken en erin mag stappen. Een echte streling voor het oog en leuk dat die nog doorlopend gebruikt wordt.

Toen druppelde ook de rest van de studenten, die op eigen kracht naar Brussel waren gekomen, binnen in de inkomhal. Joost had alles tot in de puntjes georganiseerd en een gids besteld met de specifieke vraag om iets speciaals te doen rond Jan Pieterszoon Sweelinck (een bekende Nederlandse orgelcomponist en de eigenlijke aanleiding voor deze uitstap).
Jammer genoeg heeft onze gids, die het springerige energieniveau had van een Duracel-konijntje, slechts af en toe deze naam laten vallen in een opsomming, zodat we over Sweelinck niet zo heel veel wijzer zijn geworden. Maar ze hield een zekere schwung in de rondleiding, en ze  heeft ons wel veel cornetto’s en klavecimbels laten zien. En virginalen: een ander woord voor een buffetversie van de klavecimbel (rechthoekig en met de lange kant tegen de muur dus), Via een draagbare stereo liet ze ons ook het verschil in klank horen: afgebogen, ronder.
Wat Sweelinck zelf betreft, daar horen we zeker nog meer van binnenkort in het NIKO.

Vroeger waren klavecimbels vrouweninstrumenten. Ook rijkelijk beschilderd, om mooi te passen in het damessalon. Ieder land had zo zijn eigen stijl: Vlaamse klavecimbels waren eerder potig, zoals oma’s eiken meubelen, en eindigden in een smalle driehoekspunt. Italiaanse waren kleiner, pronkeriger. Joost wees ons er op dat de Duitse versies eindigen in een afgeronde punt. Ik denk dat onze eigen gids de officiële gids op nog meer punten had willen en zeker kunnen aanvullen, maar Joost is een gentleman.

We zagen orgeltjes van duur gelakt hout, blokvormige orgeltjes die je mee op reis kon nemen, en zelfs een boekorgeltje; zo genoemd omdat het een kist is met daarop twee gigantische blaasbalgen die lijken op smalle boeken. “Ja,” zei de gids; “een orgelspeler had vroeger een knechtje nodig, en dat gedoe met die blaasbalgen was verdorie hard werk.” Leuk om te weten, maar Joost had haar er eerst wel even van moeten overtuigen dat het wel degelijk een boekorgeltje was.

Natuurlijk wezen we elkaar nog dingen aan die er opmerkelijk uitzagen, zoals een buffetpiano met een alkoofvormige uitsparing zodat de hond bij de voeten kon slapen. Tja, in dit museum zijn veel bijzondere en kostbare instrumenten terechtgekomen die vroeger duidelijk van heel rijke mensen zijn geweest. Volgens onze gids is dit zo omdat erfgenamen (geïnteresseerd in muziek of niet) afgeleefde of alledaagse instrumenten weggooien als ze ze zelf niet kunnen gebruiken. Hierdoor hebben vooral extra mooie instrumenten (omdat ze als meubel of decoratie kunnen dienen) veel kans om in de familie te blijven en zo later eventueel in een museum terecht te komen.

Onze gids sloeg een paar verdiepingen over en liep ook de saxofoons voorbij. Omdat we ook iemand bij hadden die saxofoon speelt, ontvluchtte een kleine delegatie gedurende een aantal minuutjes stiekem de groep om deze vreemde eenden toch eens goed te bekijken. Maar misschien kan de blazerssectie ook eens een schoolreisje naar dit museum organiseren om dat eens van naderbij te gaan onderzoeken?

Op het einde van de rondleiding mochten we in een concertzaaltje zelf eens op een kopie van een moeder-kind-virginaal spelen. Dit was een uniek ontwerp op bestelling van een welgestelde familie. Het had rechts een soort losse mini-klavierlade die je er in zijn geheel kon uitnemen, optillen en links bovenop het vaste klavierstuk zetten. Het virginaal speelde wel stroef volgens de probeerders. Dank aan Joost die speciaal daarvoor voor iedereen partituren had meegenomen!

Na een drankje op de bovenste verdieping (prachtig panoramisch uitzicht over Brussel: aanrader in de zomer), gingen we weer richting station. Joost trakteerde ons nog op een rondleiding langs de Grote Markt en de ‘Rue des Bouchers’. Op de terugweg beleefde de jongere generatie nog spannende avonturen in de zoektocht naar broodjes (een rode draad doorheen onze dag). Maar ook zij sprongen net op tijd op de trein waar de anderen al stonden te zwaaien. En ook in de trein terug naar Neerpelt was het weer heel gezellig. Wordt hopelijk vervolgd.

Trip naar het Instrumentenmuseum 14/01/2012 klavierklas van Joost Vermeiren.
Peter, Aleyda, Anita, Myriam, Jan, Sieje met zijn ouders, Jantine, Dorus, Hilde, Hans, Jan, Dries en Joost.

Reisverslag: Jantine Knevels

Hier volgt een  tekstje van Sieje :  
Zaterdag 14 januari verzamelden 15 muziekliefhebbers aan het station van Neerpelt. Over Berchem spoorden we naar Brussel. Bestemming : Het Instrumentenmuseum (MIM)!
Het werd een heel fijne en leerzame dag. Ik trok op met Dorus, die voor één dag mijn grote broer was. We zagen de gekste instrumenten, bijvoorbeeld een serpent, een cornetto, … . De klavecimbels wekten natuurlijk mijn grootste aandacht. Vooral de mooie klanken die mijn leraar, Joost, eruit wist te toveren. Eén ding weet ik zeker, de klavecimbel is echt mijn lievelingsinstrument. Na het bezoek aan het museum snoven we nog wat sfeer op op de Grote Markt en later in het indrukwekkende Centraal Station van Antwerpen. Bij onze terugkeer in Neerpelt was ik wel een beetje moe, maar zeer tevreden over deze toffe dag. Bedankt Joost!    
Sieje Neyens