Piano

De piano heeft 88 witte en zwarte toetsen. Het toonbereik (de afstand tussen de laagste tot de hoogste noot) is groot. Van links naar rechts klinken de toetsen van laag naar hoog.

Je hoeft op een piano niet naar de tonen te zoeken zoals bijvoorbeeld op de viool. Ze klinken vanzelf als je de goede toets indrukt. Binnenin slaat dan een hamertje tegen een snaar.

Net als bij de harp worden de snaren gespannen op een metalen kader. In een vleugelpiano liggen de snaren plat, in een buffetpiano of rechtopstaande piano staan ze rechtop.

Als je piano leert spelen, leer je je beide handen en je tien vingers los van elkaar te bewegen. Je voeten gebruik je ook: daarmee bedien je pedalen die de muziek langer of zachter laten klinken.

Pianomuziek staat genoteerd op twee notenbalken die je tegelijkertijd moet leren lezen.
Een piano wordt gebruikt als solo- en als begeleidingsinstrument.

Voor de aankoop van een piano wordt vaak de formule ‘huurkoop’ toegepast. Op die manier kan je eerst een piano gedurende een of twee jaar huren om het instrument daarna aan te kopen. De betaalde huur wordt dan afgetrokken van de aankoopprijs.